22 september 2016

Hangen

‘Hangjongeren (hangjeugd) zijn jongeren
die langdurig op een bepaalde plaats in de
openbare ruimte verblijven (rondhangen).
Soms worden hiervoor speciale hangplekken
ingericht door gemeenten. Naast hangjongeren
worden ook hangouderen onderscheiden.’ Aldus
de omschrijving van Wikipedia. Grappiger wordt
het niet! Van Dale zegt: ‘Jongere die, met name met
anderen, op straat rondhangt.’ Na alle problemen met
hangjongeren de afgelopen weken wordt het misschien eens tijd
voor een eenduidige omschrijving. Alleen al dat woord ‘hangen’. Dat moet
je in dit geval natuurlijk niet letterlijk nemen. Het kan ook zitten, staan
of liggen zijn. En hoe lang is ‘langdurig?’ En wie zijn die ‘anderen?’ Ik hing
vroeger natuurlijk ook allang met m’n vrienden. In de poortjes achter de
huizen, waar we voetbalden, niks deden, lol hadden in onze eigen taal
die alleen wij begrepen. Ja, we kalkten wel eens iets op een muur die
daar niet voor bedoeld was. Maar vloggers bestonden nog niet, dus alles
wat we aan verboden dingen deden, werd in elk geval niet gefilmd en in
no-time wereldkundig gemaakt. Hangen is heel gezond, denk ik. Je even
terugtrekken uit de ‘echte wereld’ en met gelijkgestemden (vrienden,
matties, bitta’s, homies), tijd voor jezelf inruimen. Volwassenen doen het
ook. Sommige docenten hangen in de pauze even buiten. Of in tweetallen
rond De Kuil, waar leerlingen in de pauzes ook hangen. Zolang hangen geen
vernielingen of geweld oplevert, is er niets mis mee. In het andere geval
komt de politie erbij en dat geeft dan vaak weer extra spanning. Helaas
lijken én blijken hangjongeren veel overlast te veroorzaken. We willen ze
niet op die bepaalde plek. En de plek die we voor ze bedenken, willen ze
dan soms zelf weer niet. Een columnist schreef dat de beste manier om
hangjongeren ergens weg te krijgen is, er als volwassene(n) gewoon tussen
te gaan hangen en mee te gaan doen met hun straattaal.
Dat vinden ze natuurlijk vreselijk. ‘Yo, faka? Wollah, het is hier kapot koud…
ik ga zo weer osso, maar ik heb geen bika meer. Dan maar wakka…’ Dat
wil je niet horen uit de mond van een vijftigplus hangoudere. Trouwens,
onze staatssecretaris Sander Dekker is bang voor hangKLEUTERS! Hij wil
liever niet meer dat onze jongste jeugd een extra jaar blijft kleuteren, lees
‘hangen’ , in groep twee. Nergens goed voor. Achterstanden opsporen en zo
snel mogelijk dóór naar groep drie, want daar begint het échte leven… Nog
ff wat langer hangen met je kleuterhomies bij de zandbak of glijbaan (als
die al niet vervangen waren door cito-gestuurd ontwikkelingsmateriaal)
is er dus niet meer bij. Zo leren we het hangen vanzelf wel af… probleem
opgelost? Afgelopen week was de schrijver en bekende Nederlander Özcan
Akyol ( ‘Eus’) bij ons op school. Hij had heel wat gehangen in zijn jeugd in
Deventer en schreef daar het boek ‘Eus’ over. Echt geen brave jongen en dus
geen brave roman, hoor… Ook Eus pleitte natuurlijk voor méér lezen, vooral
omdat het lezen je in een andere wereld kan brengen. Een (ex)-hangjongere
die lezen cool vindt en zelf een boek schrijft… ik heb de oplossing! Laten
we méér hangplekken creëren en daar dan allemaal lekker gaan LEZEN!!!
En dan met elkaar, al dan niet in straattaal, over die boeken praten! KLEIN
ghettoblastertje erbij mág, maar niet te hard. Ik zie het voor me! Straten vol
hanglezers! Opstap naar fantasie, wijsheid en wereldvrede!
Kapot spang tog?
Oh, sorry, ik was ook al vijftigplus…
Bert Jansen
Docent Veluws College Twello