19 maart 2014

Jeugd van tegenwoordig

Bij maatschappijleer vraag ik de leerlingen van Mavo 3 bij het hoofdstuk over ‘jongeren’
altijd één van hun ouders te interviewen over zijn of haar tijd op de middelbare school.
Het gaat dan over leraren, lessen, uitgaan, puberen, roken, drinken, favoriete muziek,
kledingstijl, enz. Dat levert vaak mooie verhalen op, met prachtige ‘sepia verkleurde’
foto’s erbij. Soms zie je in die foto van vader of moeder die leerling van nu, teruggezapt
naar de jaren ’70. Erfelijkheidsleer in optima forma…
In de inleiding schrijft de leerling van nu hoe zijn of haar relatie met vader of moeder
is. Wat je van diegene hebt meegekregen, zowel qua karakter als uiterlijk. Ook hier
mooie teksten. Over wat je moeder voor je betekent bijvoorbeeld, ook al botst het
soms. En mooi om te lezen hoe een moeder zelf in het nawoord zegt ontroerd te zijn
door het verhaal van haar dochter.
Selfies waren er nog niet. Alle foto’s werden gemaakt door anderen, met een écht
fototoestel, eventueel met ‘zelfontspanner’. (Minstens twee weken wachten tot het
rolletje was ontwikkeld en afgedrukt en dan voor iedereen nabestellen.) Wat was er
wél? Nou, klassenavonden, disco’s, werkweken, laatste-schooldag-stunts, lange
schooldagen, vriendschap, verkering. Niks nieuws dus eigenlijk?
Echt wel! Op de vraag ‘Wat is volgens jou het verschil tussen ‘de jeugd van toen’ en ‘de
jeugd van tegenwoordig’ kwam toch wel heel vaak hetzelfde ouderlijk antwoord:
‘Jullie zijn allemaal bezig met social media, dat hadden wij niet. Geen computers, geen
mobieltjes, niks…!’ En dat klopt. De wereld is rigoureus veranderd. In allerlei opzichten.
Roken mocht je nog wél overal. Leraren rookten voor de klas. Mijn wiskundedocent
schreef met gele vingers én een geel krijtje een som op het bord. Daarna ging hij een
‘sjekkie’ draaien. (In de tijd die ik nodig had voor het oplossen van zo’n som had hij een
sigaret of 50 kunnen roken, maar dat terzijde.) In de aula van de school werd ook
gerookt. Door docenten én leerlingen. Bij schoolfeesten was er bier. Pakte niet altijd
even goed uit. Maar: we hadden géén internet, geen mobieltjes. Wilde je iets afspreken,
dan moest je bellen met een vaste telefoon. En die zat zó vast dat je thuis het gekrulde
snoer wanhopig door een kier van de deur trok, om op de gang nog een béétje privacy
met je vriendin te hebben. In de pauzes op school zaten we bij elkaar. We praatten,
spraken met elkaar af voor ná schooltijd. Voor informatie over een onderwerp voor een
werkstuk, of gewoon voor boeken, moest je naar de bieb. En dan maar hopen dat ze dat
boek nog hadden. In de klas konden we niet whats-appen, maar schreven we elkaars
agenda’s, schriften, kaften en schooltassen vol. Er gingen briefjes rond. Papieren
whats-appjes, met commentaar op de docent, de les, die klasgenoot. Zo’n briefje
maakte een reis door de hele klas.
Nu bereikt één berichtje een hele klas, een school, een land, de wereld. Ik ging naar
school, net als de ouders uit die interviews, zónder al die digitale hulpmiddelen. ‘The
times, they are ‘a changing’, zong Bob Dylan (wie?) al in de jaren ’60. Klopt, de tijden
zijn veranderd. En ze zullen blíjven veranderen.
Maar is de jeugd nou ook zo veranderd? Ik geloof het eigenlijk niet.
Same thoughts, different gear… Of in goed Nederlands: ‘Zelfde shit, andere spullen…’
Bert Jansen
Docent VC Twello