29 januari 2014

Niet (te) filmen?

Bij het vak maatschappijleer hadden we het over het begrip ‘sociale controle’. Ooit betekende
dat, dat je elkaar een beetje in de gaten hield. Wanneer bij de buren een hele dag de
gordijnen dicht bleven, ging je eens kijken of er iets aan de hand was. Of je hoorde het
tuinhek open gaan bij diezelfde buren, maar wist dat zij op vakantie waren. Even checken…
Tegenwoordig is de fysieke sociale controle veelal vervangen door camera’s. We zijn allemaal
acteurs in films waarvan we niet eens weten dat we erin meespelen. Wanneer we geld
pinnen, ’s avonds uitgaan in de stad, met onze auto’s over de snelwegen zoeven. Big Brother
is watching you everywhere.
Jongeren zijn eraan gewend. Ze filmen elkaar en zichzelf met hun mobieltjes, of met de
webcams van laptop of tablet. Voordeel daarvan is dat ze gemakkelijk acteren in bijvoorbeeld
de promotiefilmpjes van onze school. Alsof ze nooit anders doen vertellen leerlingen voor
‘het oog van de camera’ over ons onderwijs. Vrij en helemaal naturel. Leuk om te zien!
Een nadeel is dat bij iedere gelegenheid de mobiele camera uit de zak wordt getoverd.
Brandje in de buurt? Filmpje! Ongeluk in de straat? Filmpje! Feestavond op school of avondje
stappen? Filmpjuuuuh! Kuddes ramptoeristen begeven zich in files naar gestrande wal- en
potvissen, schepen en ingestorte gebouwen om voor hun vrienden een live verslag te doen
via de social media.
Vaak wordt dit verslag bij gevallen van zinloos geweld (bestaat er trouwens zinVOL geweld?)
ook nog eens gebruikt als bewijsmateriaal, of zie je jouw amateurfilmpje terug in het NOS
journaal. Denk maar aan de Twin Towers of de vuurwerkramp in Enschede.
Deze filmpjes blijven vervolgens eeuwig rondzweven in het digitale heelal. En soms wil je
dat niet.
Kortgeleden werd voor een school in Apeldoorn een meisje mishandeld. Dat gebeurde
trouwens door leerlingen van een aantal ándere scholen. Het voorval werd ook hier
veelvuldig gefilmd door toekijkende amateurfilmers. En in no time verspreid. Onterecht
kwam de school waar dit plaatsvond, daardoor negatief in het nieuws. De directeur zocht
vervolgens zélf de publiciteit om te betogen dat we jongeren bewust(er) moeten maken van
het gebruik van social media.
Tja.
Mediawijsheid. Volwassenen geven zelf niet bepaald het goede voorbeeld. In programma’s
als ‘Funniest Home Video’s wordt het digitale leedvermaak tot kunst verheven. Onze
leerlingen hebben het internet niet bedacht. ‘Vroeger’ ging zo’n verslag van mond tot mond.
‘Jan is in elkaar geslagen! Twee tanden eruit, bloedlip en een blauw oog!’ Drie personen én
verhalen verder was Jan inmiddels dood.
Keuzes maken. Spring je ertussen, trek je de vechtenden uit elkaar, of trek je je mobieltje en ga
je filmen? De tweede optie is gemakkelijker. Filmen is het nieuwe kijken. ‘Life through a lens’.
‘Hoe was je vakantie?’ ‘Geen idee, ik moet de filmpjes nog bekijken…’
Ik maak me meer zorgen om het feit dat een groep jongeren besluit een meisje op te
wachten en haar te mishandelen. En om de omstanders die besluiten toe te kijken (of dat
door een ooglens of cameralens is, blijft hetzelfde) en niets te doen.
Wijsheid zit in je hoofd en hart. Mediawijsheid dus ook. De technologie zal altijd veranderen,
verbeteren, versnellen. Hoe je ermee omgaat én hoe je omgaat met je medemens, is aan jou.
Op school blijven we daar aandacht aan besteden. Elke dag weer. Dat levert zinvolle en
mooie momenten op. We hebben een prachtig beroep. Niet te filmen.
Bert Jansen
Docent VC Twello